28 APRIL 1920. 227 nog voldoende tijd om met de vereenigingen in overeen stemming te geraken. Spr. heeft de volgende punten voor gesteld, n.l. i°. het stedelijk muziekcorps worde opgeheven 2°. de post op de begrooting voor bovengenoemd mu ziekcorps worde bestemd voor a. wachtgeld voor den kapelmeester b. subsidies aan in deze gemeente bestaande muziek-en zangvereenigingen, welke daarvoor in aanmerking zullen komen c. het doen geven van vocale en instrumentale solistencon certen, alsmede tooneeluitvoeringen door beroepsge zelschappen met matigen entréeprijs, teneinde op deze wijze kunst te verschaffen en wel opvoedende kunst aan het volk 3°. alle volksconcerten worden niet uitsluitend gehouden op de markt, In het belang van de zaak meent spr. van punt 2 alleen (t en b te moeten handhaven. Dezen middag is veel gespro ken over financieele zuinigheid etc. Spr. is het hiermede in zoover eens, dat bezuinigd moet worden, waar dit mogelijk is, maar dat aan den anderen kant ook flink en royaal ge geven moet worden, wat noodzakelijk is. Hier bij het stede lijk muziekcorps kunnen nu de uitgaven worden ingekrom pen. Op de begrooting is voor dit corps een bedrag van f6480.uitgetrokken. Geen enkel raadslid zal toch kunnen meenen, dat men voor dit bedrag een stedelijk muziekcorps kan hebben. Eenige weken geleden is te Utrecht hiervoor een post van f 70.000.uitgetrokken en volgens den Bur gemeester was dit nog niet eens voldoende. Gisterenavond is te 's-Hertogenbosch de quaestie van het stedelijk muziek corps ook in den raad ter sprake gekomen. Waarschijnlijk is het daar ook afgeschaft wegens de groote kosten. De VOORZITTER maakt den heer Haaiman er attent op, dat hij nu blijkbaar de zaak geheel wenscht te bespreken,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 227