28 APRIL 1920.
229
Wanneer dan aan vereenigingen subsidies verleend zijn, blijven
er nog eenige duizenden guldens over indien de raad niet
meegaat met het geven van volkstooneeluitvoeringen spr.
schakelt dit punt uit dan kunnen uit die som de con
tracten betaald worden. De heer H o r n i x meent in het
rapport der muziekcommissie,-dat nu nog niet tot opheffing
mag worden besloten, omdat het resultaat der reorganisatie
nog niet is afgewacht. Spr. is van meening, dat dit niets
zal uitwerken. Voor f 6400.kan men niets goeds ver
wachten. Ook in andere plaatsen zal men den weg moeten
bewandelen van opheffen van het plaatselijk muziekcorps.
Aan deze zaak is nog een andere kant: het doel moet zijn
bevordering van kunst voor het volk. Ook de regeering ziet
dit in, gelijk verleden week bij de huldiging van den heer
Mengelberg bleek. Ook de gemeente heeft op dit ge
bied een plicht te vervullen. Wanneer de raad subsidies
verleent aan vereenigingen, welke aan behoorlijke eischen
voldoen, dan zal men veel meer kunst verkrijgen, dan thans,
want op kunst kan ons muziekcorps toch geen aanspraak
maken; dit is trouwens ook niet mogelijk, gezien de geringe
subsidie.
De VOORZITTER dringt aan op bekorting.
De heer HAALMAN eindigt zijne uiteenzetting met het
voorstel om nog heden tot het opheffen van het stedelijk
muziekcorps over te gaan.
De heer ZIJLMANS wil heel kort zijn, maar kan toch
niet verdragen, dat bij herhaling het stedelijk muziekcorps
er zóó afkomt, Dat de heer Haaiman geen vriend is
van het corps, had hij in veel korter bewoordingen kunnen
aantoonen. Spr. kiest de zijde van het stedelijk muziekcorps
en verklaart dat het gepraesteerd heeft, zooveel het kon.
De heer HORNIX wil de quaestie van het stedelijk mu
ziekcorps laten rusten, 't Gaat nu alleen om de reeds