28 APRIL 1920. De VOORZITTER Voor één jaar. 239 De heer HAALMAN Dan wordt er weer opnieuw come- die gespeeld. De VOORZITTER komt tegen die uitdrukking op. De zaak is regelmatig verloopen. De heer KLUP P betreurt het ook, dat de commissie niet gehoord is. De heer GRUIJS vraagt, waarom men het niet eens een jaar met van Opstal heeft geprobeerd. Als de zaak niet goed ging, kon men toch de levering op een termijn van drie maanden opzeggen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders van meening zijn, dat de gemeente op deze wijze voordee- liger uit is. De motie van den heer Haaiman wordt alsnu in stem- ming gebracht, doch verworpen met 15 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren L ij d s m a n, H o r n i x, Bog- mans, Moll, van Groenendael, Kluft, Clement, Martens, van D ij k, L o o m a n s, C e r u 11 i, F e b e r, A. S c h r a u w e n, Z ij 1 m a n s en K a n t e r s. Vóór waren de heeren G r u ij s, M e ij v i s, Haaiman, Korteweg, F, Schrauwen, en mevr. Neve-Rein tjes. 36. Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, houdende bemerkingen op de ingezonden verordening be treffende het beheer van het tijdelijk trambedrijf met prae- advies en ontwerp-antwoord van Burgemeester en Wet houders. aan- Zonder bedenking wordt bedoeld ontwerp-ant woord vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 239