28 April 1920.
241
weinigBurgemeester en Wethouders zijn daarom op hun
voorstel teruggekomen. Thans meent de heer Haaiman,
dat het voordeeliger is, het niet aan den minister over te
laten en stelt daarom voor, een bedrag van f 250. aan de
Kroon voor te dragen. Burgemeester en Wethouders hebben
geen bezwaar, dit voorstel over te nemen.
Niemand der leden stemming verlangende worde alsnu
besloten overeenkomstig het voorstel-H aal man, overge
nomen door Burgemeester en Wethouders.
De VOORZITTER stelt voor, thans, alvorens tot de be
handeling van punt 38 over te gaan. eerst punt 39 van de
agenda te behandelen, gezien het vergevorderde uur en om
dat het wenschelijk is, dat omtrent dit punt in ieder geval
nog heden eene beslissing genomen wordt.
Zonder bedenking wordt aldus besloten.
39. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, ver
gezeld van een rapport van de commissie van bijstand in
het beheer der openbare werken op het adres van W. F.
J. H. B o u m a n, architect, alhier, betreffende de uitbreiding
der gemeente, in verband met de voorgenomen uitbreiding
van het stations-emplacement.
Bovengenoemd rapport van de commissie van bijstand
luidt als volgt
,,Ten aanzien van het haar om rapport gezonden uitbrei
dingsplan B o u m a n heeft de Commissie van Bijstand in
„het beheer der Openbare Werken, na overleg met den
„Directeur van dien dienst, de eer Uw College het
„navolgende te berichten:
„Het hoofddenkbeeld van het ontwerp is om in verband
„met de aanhangige plannen der Maatschappij tot expl. van
„S.S. de spoorlijn naar het Noorden te verleggen en in
„overeenstemming daarmede het Station te plaatsen 650 M.