242 28 APRIL 1920. „ten Noorden van het bestaande. Op het ontwerp is in „groote lijnen aangegeven de indeeling van industrie- en „andere terreinen ten Noorden van den nieuwen spoorweg „en door een gele kleur een bebouwingsplan langs dien „spoorweg, terwijl de rest der stad met omgeving buiten „beschouwing is gebleven. De bedoeling van den ontwerper „is waarschijnlijk niet om hiermede aan te duiden, dat de „gemeente zich ook niet naar andere zijden zou kunnen „uitbreiden, doch alleen, dat de voordeelen der spoorwegom- „legging uitsluitend komen ten bate der aangegeven terreinen. „Voor eene juiste beoordeeling van het plan is het noodig „na te gaan, welke voordeelen ontstaan door verlegging van „het spoorstation, en dan kan worden vastgesteld, dat deze „zich beperken tot de terreinstrook, gelegen tusschen oude „en nieuwe spoorlijn en tusschen Mark en Terheijdenweg. „Er ontstaat hier gelegenheid om een ruimer en fraaier „entree te verschaffen aan de gemeente, met een flinken „hoofdverkeersweg in het verlengde der Willemstraat, en „eene ruime bebouwing met evenredige straten links en „rechts daarvan. „Tevens ontstaat de mogelijkheid tot het aanleggen van „betere verkeerswegen ten Oosten en ten Westen der stad „(de Liesbosch- en Uilenbosschenlaan van het ontwerp). „Het geprojecteerde villa- en landhuizenpark tusschen „Liesbosch en Mark en het industrieterrein ten Noorden van „den spoorweg kunnen buiten beschouwing blijven. Immers „een soortgelijke aanleg en exploitatie zouden ook mogelijk „zijn, als de spoorlijn op haar plaats blijft. Bovendien zij „opgemerkt, dat de aanleg van een villapark alhier bedoeld „ter grootte van 400500 H.A. of 2 X ie oppervlakte „van het tegenwoordige Breda wel heel ver op eene moge lijke toekomst vooruitloopt, te meer waar er geen reden is „te veronderstellen, dat de aangegeven terreinen meer voor „villabouw in den smaak zullen vallen dan die gelegen in den „omtrek van het Mastbosch en Ginneken, waar tegenwoordig „de landhuizen in hoofdzaak wor.den gebouwd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 242