28 APRIL 1920.
251
Men kan op de door den heer Bouman geschetste
wijze wel uitgebreide en dure bouwterreinen scheppen
veel duurder dan zij aan de andere zijden van de
stad behoeven te zijn, maar het is zeer de vraag
of zij in den smaak van het publiek zullen vallen.
De trek toch is eenmaal naar het Zuiden (Mastbosch
en Ulvenhoutsche bosch) en de smaak van het publiek
laat zich niet dwingen.
Het reizend publiek wordt verder uit het stadscentrum
gebracht en dit is geheel in strijd met de moderne
eischen van het verkeer. Overal toch bestaat het zeer
juiste streven om de reizigers zoo dicht mogelijk bij
de plaats hunner bestemming te brengen.
De tijd, dat een station nabij of in eene stad als een
lastpost werd beschouwd, is voorbij en temeer kan
men zich bij zoo'n situatie neerleggen, nu electrifi-
catie der spoorwegen in de toekomst ligt. Van het
bedoelde streven vindt men voorbeelden in tal van
buitenlandsche steden, waar de spoorwegen met meestal
hoog gebouwde kopstations zoover mogelijk in de
steden doordringen AntwerpenBrussel, Parijs, Frank
fort e.a.).
En door verplaatsing van het station en door aan
bouw in de nieuwe zone volgens het plan-Bouman
zullen tal van gevestigde zaken en particuliere bezit
ters worden geschaad en wel geheel onnoodig, omdat
er aan dat plan geen enkel voordeel van algemeen
belang tegenover staat.
Voor zulk een ingrijpende wijziging is Breda te kleir.,
met andere woorden het percentage der ingezetenen,
die de nadeelige gevolgen zouden ondervinden en die
mede de geldelijke lasten van den nieuwen toestand
zouden moeten dragen, is te groot.
Het is zeer te vreezen, dat de plannen voor een nieuw
station Breda, waaraan reeds zoo langen tijd behoefte
bestaat zoowel uit een oogpunt van reizigersverkeer