28 APRIL 1920. als van goederenvervoer en dat ook voor het aanzien der stad zoo dringend noodig is, op de lange baan zal worden geschoven. Uit een stedenbouwkundig oogpunt is het plan-B ou- man een onding. De heer Bouman wil het nieuwe station niet verplaatsen ter wille van het verkeer, maar ter wille van een uitbreidingsplan. Men mag niet uit het oog verliezen, dat hiervoor óf eene uitgebreide grenswijziging óf een ver gaande samenwerking met de gemeenten Princenhage en Te te ringen noodig is. Valt grenswijziging of samenwerking te bereiken, wel nu, dan is het veel rationeeler en veel voordeeliger (kosten van bestrating, rioleering, gas- en waterleiding, tramlijnen, enz.) een uitbreidingsplan rondom de stad te leggen en de stad de gelegenheid te geven om geleidelijk naar alle richtingen te groeien inplaats van die groei op irrationeele wijze te willen dwingen over een smalle strook van 9 K.M. (bijna 2 uur gaans) vanaf het Liesbosch tot voorbij den weg naar Oosterhont. Tal van mooie zaken, die zoo vaak, hetzij in den gemeenteraad, hetzij in het publiek een punt van bespreking vormden en die tot dusver niet verwezen lijkt werden met het oog op de kosten, zijn in een rationeel, kringvormig uitbreidingsplan evengoed te verwezenlijken en ongetwijfeld doeltreffender dan in het plan-B o u m a n. Als daar zijn verplaatsing der militaire exercitieter reinen, stichting van eene veemarkt, een abattoir, eene nieuwe gasfabriek, een zwemkom, een tuindorp e.d., die het plan-B o u m a n opsmukken. Hoe onlogisch dit langgestrekte plan overigens is, beseft de ontwerper blijkbaar niet, wanneer hij het doormidden snijdt met de Antwerpsche vaart men denke toch aan de talrijke verkeersstremmingen tijdens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 252