2ÓO 28 APRIL 1920. 3. De heer HAALMAN wijst erop, dat blijkens de plaat selijke nieuwsbladen enkele dagen geleden door den Burgemeester van Ginneken in de vergadering van den raad dier gemeente de opmerking is gemaakt, dat aan het bezoek der ambachtsschool alhier zedelijke be zwaren zijn verbonden. Spreker vraagt, of die opmer king juist is en welke maatregelen daartegen zullen genomen worden. De VOORZITTER zegt, dat dit bericht aan Burge meester en Wethouders niet ontgaan is Het college heeft zich aanstonds gewend tot het gemeentebestuur van Ginnekenmet het verzoek omtrent die mededee- ling nader te worden ingelicht met overlegging tevens van een uittreksel uit de notulen. Daarop is een schrijven ingekomen van dat bestuur, meldende, dat alleen bedoeld zijn de bezwaren uit een zedelijkheids oogpunt verbonden aan het bewandelen van den weg naar Ginneken in de avonduren door jongelui, die de ambachtsschool alhier bezoeken. N* 4. De heer ZIJLMANS vraagt, of het college bereid is inededeelingen te doen in zake de resultaten der werkverschaffing. De VOORZITTER zal daarover in de volgende ver gadering gaarne de verlangde inlichtingen verschaffen. 5. De heer BOGMANS vraagt inlichtingen omtrent de aanstelling van trampersoneel en wat de oorzaak is, dat er twee menschen nog niet aan het rijden zijn, ofschoon zij reeds zijn aangesteld en hunne uniform- kleeding hebben moeten laten aanmeten. De VOORZITTER zegt, dat die menschen voorloopig zijn benoemd, doch dat er niet meer in dienst gesteld zijn, dan er onmiddellijk noodig zijn. Als ook de tram

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 260