268 26 MEI 1920. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde de vast stelling der notulen van het verhandelde in de vergadering van 14 November 1919. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, worden de notulen van voormelde ver gadering onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde A. Ingekomen stukken. 1. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant, d.d. 28 April 1920, G n°. 1 5, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 3 Maart 1920, tot onderhandsche verhuring voor den tijd van vijf jaren van twee gedeelten van den loswal aan de Nieuwe Prinsenkade alhier, respectievelijk aan de N.V. Stoomboot- en Expeditieondernemingen, voorheen H u ij s e r s en Co., te Breda en de N.V. Stoombootreederij, voorheen J. en A. van der S c h u y t, te Breda. De VOORZITTER stelt voor, dit stuk voor kennisgeving aan te nemen. Daartoe wordt besloten. 2. Adres van J. Schets, landbouwer te Princenhage, daarbij voor den tijd van vijf jaren en ten name van zijn zoon J. G. Schets wederinhuur verzoekende van het jaag- schippersbuis met stal en schuur, benevens het grasgewas op het trekpad langs de Mark en om verhooging van het maxi mum tarief voor het jagen met paarden. De heer KORTEWEG vraagt, hoeveel de huur tegenwoor dig bedraagt. De VOORZITTER zegt, dat voorgesteld wordt, dit stuk om prae-advies in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen. De huurprijs weet spr. niet uit het hoofd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 268