276 26 MEt 1920. van de rijwielbewaarplaats. Om deze reden werd tot het rooien van dien boom verlof verleend door het College van Burgemeester en Wethouders zonder de uitspraak van den Raad af te wachten. Nu blijken echter de andere boomen ook gerooid te zijn, hetgeen natuurlijk in het geheel niet de bedoeling was. Spr. betreurt het dan ook, dat de zaak zoo geloopen is en dat de Raad hier voor een fait accompli staat. De heer VAN DIJK vraagt of nu tevens gerooid zal wor den de doode boom bij de Zuiderstoomtramweg op het Stationsplein. De VOORZITTER meent, dat dit buiten den Raad kan blijven, indien het hier een doode boom betreft. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 22. Adres van J. Bakkers en C. P r e n e n, gewezen werklieden bij de houtbewerking, om toekenning eener extra-uitkeering, met prae-advies van Burgemeester en Wet houders, waarbij in overweging wordt gegeven, afwijzend op dit verzoekschrift te beschikken om dezelfde redenen, welke reeds vroeger ten aanzien van verzoeken van gelijke strek king zijn uiteengezet en omdat adressanten slechts zeer korten tijd bij het bedrijf zijn werkzaam geweest en eerst tijdens de liquidatie van het bedrijf in functie zijn getreden. De VOORZITTER stelt voor, tegelijk met dit adres af te doen punt 27 der agenda Adres van F. C. van B i e n e, gewezen arbeider bij de houtbewerking, om toekenning eener extra-uitkeering, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders, waarbij in overweging wordt gegeven, afwijzend op dit adres te be schikken, daar adressant in dienst is getreden op een tijd-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 276