26 MEI 1920. 285 Raad onderteekend door de heeren G r 11 ij s, F. S c b r a u- w e n en M e ij v i s, waarin wordt voorgesteld, het loon van alle werklieden in dienst der gemeente te verhoogen met zeven gulden per week en deze loonsverhooging direct te doen ingaan. Dit voorstel komt spr. minder juist voor. Aan het vaststellen eener loonregeling is heel wat verbonden. Bovendien is het nog geen jaar geleden, dat de loonen herzien zijn. Burgemeester en Wethouders achten eene nieuwe loonregeling eveneens noodig, doch dit moet niet overhaast geschieden. De nieuwe loonregeling is zooals gezegd, reeds in een vergevorderd stadium en daarom meenden Burge meester en Wethouders de zoo juist benoemde commissie ook geschikt, om met haar voor deze regeling de puntjes op de i's te zetten men kan dus spoedig een concreet voor stel van Burgemeester en Wethouders tegemoet zien. Spr. acht het onderhavige voorstel niet vatbaar voor behandeling; men kan het voegen bij de stukken. De leden van den Raad zijn in het geheel niet voorbereid. Ook zijn in 't geheel niet de kosten beraamd, waarop dit voorstel voor de ge meente zou komen te staan. Bovendien zou het weer een lapmiddel zijn. De heer GRUIJS ontkent, dat er nu geen beslissing ge nomen kan worden onvoorbereid zijn de leden niet. Spr. zegt, dat de Voorzitter wel zal weten, hoeveel hij wil verhoogen, doch spr. is van meening, dat de laagste werk man zeker zeven gulden meer zal kunnen krijgen. Dit zal toch wel het minimum zijn. Waar de loonregeling nu al zóó lang op zich laat wachten, wil men vast f7.-- bijwijze van voorschot aan de werklieden verleenen. Het is ook niet zoo'n toer, om te weten, hoeveel het zal kostenop de secretarie zal men het wel te weten kunnen komen. De VOORZITTER vraagt, of de heer G r u ij s weet, hoe veel dit kosten zal. De heer GRUIJS antwoordt ontkennend. Alleen weet spr.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 285