296 26 MEI 1920. moet worden gegeven tegen kostprijs met eene matige rente. Spreker verwacht van Burgemeester en Wethouders eene verordening betreffende de uitgifte van grond in erfpacht, waardoor iedere bouwvereeniging grond kan bekomen. De heer KANTERS ziet niet in, waarom de grond moet worden afgestaan tegen den prijs, waarvoor hij is aangekocht. Die prijs is fictief. Men moet den canon berekenen naar de actueele waarde van den grond. De heer GRUIJS acht het wel degelijk een algemeen belang, om den grond zoo goedkoop mogelijk af te staan. We hebben allereerst woningen noodig. Misschien zijn er wel personen te vinden, die f15.a f20.per M2. willen geven. Moeten we den grond dan voor dien prijs afstaan, vraagt spreker. Indertijd is aan de R. K. bouwvereeniging de grond verkocht voor f 2.per M2., zijnde dezelfde prijs, die de gemeente er voor betaald heeft. De VOORZITTER zegt, dat de kwestie van een vreemden architect reeds met de vereeniging besproken is. Er is ver zocht, om de plannen te laten ontwerpen door een architect uit de gemeente, doch daaraan kon geen gevolg worden gegeven. Om thans daarop nogmaals aan te dringen, acht spreker niet gewenscht. Het zal toch bezwaarlijk gaan, om de vereeniging te noodzaken geen architect van buiten te nemen ook onze architecten gaan naar elders. Het eenige belang, dat de gemeente hierbij heeft, is, dat er fraaie en goede woningen worden gebouwd. Later, bij de voorwaarden tot subsidieverleening, kunnen bepalingen worden gesteld, welke te dien opzichte in acht genomen moeten worden. Wat de voortuintjes betreft, meenden Burgemeester en Wethouders, dat het niet noodig was, ook aan de singel zijde voortuintjes voor te schrijven, omdat de singel breed genoeg is. Dit brengt echter niet mede, dat de vereeniging daar geen voortuintjes mag maken. Zij is daarin geheel vrij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 296