26 MEI 1920. 297 alleen de verplichting bestaat niet. Achter den watertoren, waar eene sloot de grenslijn vormt, worden voortuintjes noodzakelijk geacht. In verband met dezen woningbouw hadden Burgemeester en Wethouders gaarne eene beslissing willen uitlokken om trent het erfpachtstelsel, doch het onderzoek dienaangaande is nog niet afgeloopen. Het betreft hier een fraai terrein, dat gunstig gelegen is. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat dit terrein zijne waarde behoort op te brengen. Overwogen is, het terrein in koop af te staan tegen de werkelijke waarde, doch daardoor zou men de ver- eeniging in financiëele moeilijkheden hebben gebracht. Van daar, dat het stelsel van opstal is gekozen. Als maatstaf voor de bepaling van den canon is aangenomen een koop prijs van f 4.per M3. dit bedrag wordt voldoende geacht, omdat de gemeente later weer de beschikking zal kunnen verkrijgen over het terrein. Een afschrijvingspercentage ad 2 o/0 wordt niet te hoog geacht. Uit gemeenschapsbelang moet onder de oogen worden gezien, dat in deze woningen ook personen van buiten de gemeente zullen komen. Ten opzichte van de buitenge meenten verkeeren we hier in eene eigenaardige moeilijkheid. De heer ZIJLMANS verheugt er zich over, dat Burge meester en Wethouders getracht hebben, de plannen te doen vervaardigen door een Bredaschen architect. Het spijt hem, dat dat niet gelukt is, te meer, waar het hier alleen ge wone woonhuizen betreft, en in de gemeente toch ook zeer bekwame bouwkundigen zijn. De VOORZITTER kan mededeelen, dat destijds aan den heer L ij d s m a n is gevraagd, deze woningen te bouwen, doch deze meende, als wethouder, daarvoor te moeten bedanken. De heer ZIJLMANS acht het wenschelijk, dat ook nog eene voorwaarde Wordt gesteld betreffende het onderhoud.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 297