3°° 26 MEI 1920. worden aangelegd en onderhouden, terwijl daarin nóch opgaande boomen, nóch koepels of andere getimmerten van welken aard ook geplaatst mogen worden 3e. Het geheele bebouwingsplan en de naar de open bare straat gekeerde gevels behoeven vóór den aan vang der uitvoering de goedkeuring van Burge meester en Wethouders van Breda 4e. De te stichten gebouwen mogen niet anders dan als woonhuizen worden gebezigd en moeten binnen drie jaar na het sluiten dezer overeenkomst geheel zijn voltooid overeenkomstig het volgens sub 30 goedgekeurde bebouwingsplan, terwijl alsdan ook de sub i° genoemde voortuintjes moeten zijn aangelegd; 5°. In de te stichten gebouwen mag geen nering worden uitgeoefend, noch mogen daarin inrichtingen worden gemaakt of gehouden, welke vallen onder de bepa lingen der Hinderwet of Drankwet b. dat bij overtreding van een der bepalingen sub a ge noemd, de vereeniging of hare rechtverkrijgenden zal beloopen eene boete van één honderd gulden voor iederen dag, dat eene overtreding duurt, ten bate der gemeente Bredawelke boete ingaat onmiddellijk nadat de overtreding is geconstateerd c. dat alle lasten en belastingen op voorschreven perceelen rustende en daarvan geheven wordende vanaf 1 Januari 1921 zullen zijn ten laste van den opstaller d. dat de grondeigenaar verplicht is den opstaller het rustig en vreedzaam bezit van zijn recht te waarborgen; e. dat de gemeente het recht zal hebben uiterlijk een jaar vóór den eersten Januari 1931 aan de vereeniging de verplichting op te leggen het recht van opstal geheel of gedeeltelijk voor een nieuwen termijn van tien jaren onder dezelfde voorwaarden en bepalingen, alzoo tot den eersten Januari 1941 te verlengen dat de vereeniging het recht van opstal niet zal mogen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 300