3 02
26 MEI 1920.
„sloten tot bet geven van subsidie voor openbare leeszalen
„en bibliotheken, op grondslag van de toen ter tijd geldende
„Rijkssubsidieregeling. Kortheidshalve verwijzen wij U voor
„dit subsidie-besluit naar pag. 294297 van de hierbij ge
noegde notulen der bovenvermelde vergadering.
„Daar de openbare leeszaal en bibliotheek, uitgaande van
„de vereeniging „Openbare Leeszaal en Bibliotheek", nog
„niet is opgericht, werd de aan deze vereeniging toegezegde
„subsidie tot nu toe niet uitgekeerd.
„Thans wordt eene nieuwe Rijkssubsidieregeling toegepast,
„welke wij U hierbij overleggen.
„Blijkens eene met het bestuur der Centrale Vereeniging
„voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken gevoerde corres
pondentie is echter in de hierbij gevoegde regeling eene
„wijziging aangebracht van den volgenden inhoud
„Indien de Roomsch Katholieken meer dan 1/s van de
„bevolking vormen, zal de verplichte bijdrage van de ge-
„meente en provincie ten behoeve der „Algemeene" Open
bare Leeszaal beperkt blijven tot het niet-Roomsch Katho
lieke bevolkingscijfer vermenigvuldigd met 11/3".
Breda bevat rond 24000 Roomsch Katholieken en rond
„6000 niet-Roomsch Katholieken. Volgens dezen maatstaf
„bedraagt het minimum der gemeentelijke subsidie voor de
„R. K. Bibliotheek en Openbare Leeszaal f 3224.(bere-
„kencl naar 30000 inwoners) en voor de „algemeene" open
bare leeszaal en bibliotheek f 1306.(berekend naar H/g
„maal 6000 inwoners).
„Het Rijk geeft dan aan ieder van beide leeszalen f 3582.
„Het komt ons intusschen redelijk voor, ten aanzien van
„de „algemeene" openbare leeszaal ons niet tot het mini-
„mum te beperken, wijl een al te angstvallig daaraan vast
houden de bestaansmogelijkheid in gevaar zou brengen. In
„afwachting van de ontwikkeling dezer instelling zouden wij
„de gemeentelijke subsidie er voor op f 2000.— willen zien
„bepaald.
„De overgangsbepaling 10) maakt, dat de gemeente
