26 MEI 1920. 303
„voor de R. K. leesbibliotheek en openbare leeszaal tot
„1923 den tijd heeft voordat zij haar minimum-subsidie bc-
„hoeft te verleenen. Het komt ons echter meer gewenscht
„voor, reeds voor 1920 deze minimum subsidie toe te ken-
„nen, daar bovengenoemde instelling alsdan van het Rijk
„f3582.ontvangt, terwijl zij anders tot i Januari 1924 eene
„Rijkssubsidie zal genieten, staande tot het haar toekomende
„minimum, als de genoten gemeentelijke subsidie staat tot
„het verplichte minimum.
„Daar de leeszalen en bibliotheken behoorlijk vanwege
„het Rijk gecontroleerd zullen worden, behoeft uit den aard
„der zaak de gemeentelijke contröle minder streng te zijn en
„kan volstaan worden met jaarlijks te doen overleggen de
„begrooting, de rekening en verantwoording, een verslag van
„hetgeen in het afgeloopen jaar werd verricht en een cata
logus van alle boeken, tijdschriften en couranten, welke in
„de leeszaal en bibliotheek voorhanden zijn.
„Wij hebben de eer U mits dien voor te stellen
ie. „aan de Roomsch Katholieke Leesbibliotheek en
„Openbare Leeszaal te Breda, jaarlijks tot weder-
„opzeggens toe eene subsidie te verleenen van
„f 3224.onder de navolgende voorwaarden
a. „dat vóór 15 October van ieder jaar aan den
„gemeenteraad zal worden ingezonden de begroo-
„ting voor het volgende jaar
b. „dat vóór 15 Mei van ieder jaar aan den ge-
„meenteraad zal worden ingezonden de rekening
„en verantwoording van ontvangsten en uitgaven
„over het alsdan afgeloopen jaar, benevens een
„verslag van hetgeen in dat jaar is verricht
c. „dat vóór 15 Mei van ieder jaar aan den ge
meenteraad zal worden ingezonden een catalo-
„gus van alle boeken, tijdschriften en couranten,
„welke in de leeszaal en bibliotheek voorhanden
„zijn,
2e. „aan het bestuur der vereeniging „Openbare Leeszaal
