26 MEI 1920. 305
Schrauwen, betreffende de resultaten der werkverschaf
fing, welke van gemeentewege was bevorderd op een terrein
niet ver van het station Gilze-Rijenwelke inlichtingen
aldus luiden
Naar aanleiding van de vraag gesteld door den heer Z ij 1-
m a n s in de raadsvergadering van 28 April 1.1. en de daarna
ingekomen schriftelijke vragen van den heer F. C. A. S c h r a u-
w e n heb ik de eer Uw College het volgende te berichten
In overeenstemming met den Houtvester en den Bosch
wachter Van D ij k werd het meest praktisch gevonden,
eerst een tiental werkloozen aan het werk te zetten om die
dan geleidelijk met meerdere werkloozen aan te vullen.
Door den directeur der Arbeidsbeurs werden er 10 ge
zonden, die allen op dien eersten dag gewerkt hebben. Des
avonds kwamen er 9 van de 10 aan de Arbeidsbeurs ver
klaren, dit werk niet te willen voortzetten, tenzij het loon
verdubbeld werd. De verdienste was te laag. Bovendien
zoude de grond haast niet te bewerken zijn, doordat er een
grindlaag in aanwezig was.
De raad van den directeur der Arbeidsbeurs om althans
eenige dagen vol te houden werd niet gevolgd. Men be
weerde, dat hetzelfde werk door Oosterhoutsche grondwer
kers reeds was neergelegd en men geen werk doen wilde,
dat door anderen was gestaakt. Uit informatie bleek intus-
schen het tegendeel. Het was slechts een voorwendsel om
van het werk af te komen dit bleek ook uit den wensch
te blijven werken, wanneer de gemeente een loon van f 3.
per dag zou garandeeren.
Ook van de zijde der Houtvesterij Bredawerden de be
zwaren met kracht ontkend. Om nu hierover juist te worden
ingelicht, brachten op Woensdag 7 April 1.1. de heeren Mr.
van Sonsbeeck, Burgemeester, Tutein N o 11 h e-
n i u s, Houtvester, van Huiten, Directeur der Arbeids
beurs en ondergeteekende een bezoek aan het te bewerken
terrein, nabij het station Gilze-Rijen.