3o8
26 MEI 1920.
De VOORZITTER verzoekt de debatten te bekorten met
het oog op de lange toelichting.
De heer F. SCHRAUWEN acht dit gebrek aan logica.
Inderdaad is het rapport een zeer lang stuk, doch de mede-
deelingen, daarin gedaan, zijn onjuist. Voorts memoreert
spr., dat in de vorige vergadering de salarissen der wethou
ders zijn verhoogd, opdat zij in staat zouden gesteld worden
behoorlijk werk te leveren. Volgens spr. is de wethouder,
die dit opstelde, zijn geld niet waard. Het is werkelijk een
prachtig stuk van een wethouder voor sociale maatregelen
ten bate der arbeidersWerkverschaffing is eene zeer be
langrijke zaak, doch de conclusie dezer inlichtingen is zóó
absurd, dat men langen tijd van Burgemeester en Wethou
ders niets meer op dit gebied kan verwachten. Nagaande
hoe dit werk tot stand is gekomen, zegt spr. dat besloten
werd 10 man aan te stellen. Deze zijn één dag aan 't werk
geweest en toen verklaarden 9 van de 10, dat het loon te
laag was. De heer Moll zegt, dat de werkverschaffing is
gesaboteerd door zekere kringen. Spr. noemt dit eene laffe
insinuatie. In April j.l. werd in Noordbrabant een blaadje
verspreid ,„voor God en Vaderland" getiteld, waarin al de
hier verstrekte gegevens voorkomen. Thans worden ze in
dit rapport door den heer Moll onderteekend nu is men
voorzichtiger en spreekt men van „zekere kringen". Spr.
werpt echter deze insinuatie ver van zich af. Dat de mede-
deelingen onjuist zijn, blijkt wel hieruit, dat die 10 menschen
er al geweest waren en gewerkt hadden, voordat de Raad
zijn toestemming tot deze werkverschaffing verleende. Wat
de loonen betreft, merkt spr. op, dat verdiend werd van
f 1.92 tot zelfs f 1.04 toe. In deze is werkelijk door den
wethouder van sociale aangelegenheden een prachtig werk
geleverd Voor een goeden hal ven dag een loon van f 1.92
tot fi.04! Als zij per trein naar het werk moeten en eene
verzekering tegen werkloosheid voor f 1.60 gesloten hebben,
wat blijft er dan van dit loon over.