26 MEI 1920.
311
tot werkverschaffing, waarvoor door den Raad in eene vorige
vergadering een crediet is toegestaan, als totaal mislukt kan
worden beschouwd
Deze vraag wordt door den heer Moll bevestigend be
antwoord.
De tweede vraag luidt: Zijn Burgemeester en Wethouders
niet van meening, dat dit mislukken is toe te schrijven aan
de te lage loonen, welke, bij deze werkverschaffing, door de
betrokken arbeiders konden worden verdiend of meent Uw
college deze mislukking aan andere oorzaken te moeten
toeschrijven
Hierop antwoordt de heer Moll, wiens meening ten volle
door Burgemeester en Wethouders gedeeld wordt, dat de
mislukking is toe te schrijven aan de ..sabotage van zekere
kringen". Spr. begrijpt, dat de heer F. Schrauwen niet
weet, welke kringen hier bedoeld zijn. Spr. kent twee krin
gen de St. Josephs- en de Katholieke kring. Worden deze
soms bedoeld Laat de heer Moll geen schuilevinkje spelen,
doch de personen noemen.
De heer MOLL zegt, dat de heer Haaiman, de namen
dier personen van spr. niet te hooren zal krijgen.
Tenslotte neemt de heer HAALMAN geen genoegen met
het antwoord op de derde vraag, welke luidtkunnen thans,
van de zijde van Burgemeester en Wethouders andere en
betere voorstellen tot werkverschaffing worden verwacht, of
beschouwen Burgemeester en Wethouders hun taak in deze
als afgedaan In dezen tijd acht spr. het zeker een taak der
overheid om in de werkverschaffing te voorzien, heelemaal
uitgeschakeld de reden waardoor er geen werk is. Het gaat
hier alleen om de menschen, die geen werk kunnen vinden,
te helpen.
De heer ZIJIJVL^NS zegt dat dit laatste voor den heer
Haaiman geldt maar niet voor spr., die geheel met het
rapport accoord gaat.