312
26 MEI 1920.
De heer HAALMAN merkt op, dat men moet oppassen
wanneer de heer Z ij 1 m a n s gerust is. Als de vos de passie
preekt, boer pas op je kippen.
De heer A. SCHRAUWEN is het eens met de toelichting
van den heer Moll. Dat er geen namen genoemd zijn,
vindt spr. niet zoo ergmen is hier geen vreemdeling in
Jeruzalem. Zelf heeft de heer Schaper te Haarlem ge
zegd, dat er verschrikkelijk geluierd wordt.
De heer HAALMAN verklaart, dat de heer A. Schrau-
w e n valsch citeert.
De heer A. SCHRAUWEN vervolgt, dat de werklieden met
ernstigen wil om te werken, een behoorlijk loon gekregen
zouden hebben, indien zij het maar eene week hadden vol
gehouden.
De heer F. SCHRAUWEN zegt, dat drie menschen het
volgehouden hebben.
De heer A. SCHRAUWEN wijst er voorts op dat het loon
nog hooger was, dan voor grondwerk hier in den omtrek
in den regel wordt gegeven. Bij de Heidemaatschappij wordt
bijvoorbeeld minder betaald, maar daar is de wil om te
werken aanwezig. In de buurt van Seppe wordt eene boer
derij ontgonnen en daar krijgen de arbeiders een voldoend
loon, doch minder dan hier betaald is. Men kan dus geen
verwijt aan de gemeente maken, dat deze werkverschaffing
mislukt is. Er mag geen geest van ontevredenheid onder de
werklieden heerschen.
De heer KLUFT wijst er op, dat er geen moeilijker werk is
dan werkverschaffing. Allereerst krijgt men er menschen
voor, die niet bekend zijn met het te verrichten werk. Bo
vendien zijn er heusch wel werklieden, die niet willen werken
die zelfs door het Departement van Justitie daartoe worden
aangewezen, maar het toch niet doen. Men moet ook het