318 17 JUNI 1920. Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede, dat berichten zijn ingekomen van de heeren K a n t e r s en L o o m a n s, dat zij verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen. Tevens wenscht spreker de heeren Hornix en M e ij v i s, die thans voor de eerste maal na eene ernstige ziekte de vergadering bijwonen, geluk met hun herstel. Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde. A. Ingekomen stukken. 1. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij ter vaststelling aanbiedende een ontwerp-besluit tot het aan gaan eener definitieve geldleening tot een bedrag van f 2.000.000. De heer HAALMAN zegt, dat hij niet voldoende gelegen heid heeft gehad, om deze belangrijke zaak met den meesten ernst onder de oogen te zien. Eerst Dinsdag is de agenda aan de leden toegezonden en lag het stuk in de leeskamer ter visie. Thans (Donderdag) wordt de Raad voor het feit geplaatst om eene beslissing te nemen. Spreker zal voor het voorstel stemmen, om Burgemeester en Wethouders niet de gelegenheid te ontnemen te doen, wat zij in het belang der gemeente achten. Hij vertrouwt echter, dat den leden van den Raad voortaan voldoende gelegenheid zal worden ge geven om dergelijke belangrijke voorstellen naar behooren onder de oogen te zien. De VOORZITTER wil gaarne toegeven, dat de tijd vrij kort is geweest. Intusschen bevatten de stukken niet veel anders dan eene opsomming van posten, waarvoor geleend mag worden. Voor de meeste daarvan zijn reeds tijdelijke leeningen aangegaan. De zaak vereischt spoed, omdat de gemeente binnenkort genoodzaakt is belangrijke sommen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 318