322 17 JUNI 1920. In 1914 zijn bij de begrooting reeds de noodige gelden toegestaan voor de verbouwing van die brug. Het geld is dus voorhanden. Sindsdien komt de post jaarlijks op de begrooting voor. Bij de behandeling der begrooting voor het loopendejaar is in alle afdeelingen op grooten spoed aangedrongen en nu wenscht spreker de vraag te stellen of thans niet het tijdstip is aangebroken, om spoedig tot de verbouwing over te gaan. Spreker dringt op grooten spoed aan. De heer LIJDSMAN zegt, dat de teekeningen al gereed zijn, zoodat de aanbesteding spoedig is te wachten. Er is echter bij het Rijk, met het oog op de stijging van mate rialen en arbeidsloonen, op eene hoogere subsidie aange drongen. De reparatie, welke nu heeft plaats gehad, was dringend noodig. 4. De heer MARTENS klaagt over het zwemmen in de rivier „de Mark" aan den Marksingel, waartegen uit een oogpunt van zedelijkheid bezwaren bestaan. De VOORZITTER zegt, dat hieraan de noodige aandacht zal worden gewijd. 5. De heer KORTEWEG heeft met genoegen kennis genomen van de schetsteekening van de exploitatie van den Belcrumpolder en vraagt, of het niet mogelijk is aan ieder raadslid daarvan eene lichtdrukteekening toe te zenden. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders hebben gemeend goed te doen door de publieke opinie over het plan, dat nog niet vast staat, te laten loskomen. Ook de Kamer van Koophandel is om advies gevraagd. Burge meester en Wethouders willen vernemen, wat uit den boezem der gemeenschap over dit ontwerp tot uiting komt. Zoolang het echter nog geen vast omlijnd voorstel van Burgemeester en Wethouders is, is er geen reden voor om aan het verlangen van den heer K orteweg te voldoen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 322