3 FEBRUARI 1920. „ceelen langs den bij de wet aangewezen weg te verzekeren. „Resumeerende hebben wij de eer u derhalve voor te „stellen tot onteigening van de door de N.V. Volkshuisvesting „aangeduide perceelen te besluiten en daartoe het hierbij- „gevoegde ontwerp-besluit vast te stellen". De heer HAALMAN meent, dat niet voldoende is getracht de perceelen langs minnelijken weg in bezit te krijgen. Hij meent, dat de wijze, waarop getracht is de perceelen te koopen, niet mag heeten langs minnelijken weg en daarom zou hij alsnog daaromtrent iets willen vernemen. In het prae-advies staat alleen, dat een notaris heeft getracht de perceelen te koopen, meer niet. De VOORZITTER meent, dat voldoende is getracht de perceelen van den eigenaar te koopen. De heer HAALMAN zegt, dat het voor den eigenaar niet zoozeer het perceel geldt, maar wel het bedrijf dat hij daarin uitoefent. De VOORZITTER Dat heeft er niets mede te maken De heer HAALMAN Dat weet ik wel. Voortgaande zegt spr. dat dit echter in dit geval wel zoo is. Hij meent, dat niet al het mogelijke is gedaan. Men had wel wat verder kunnen gaan. Men had een deskundige de waarde van zijn zaak kunnen laten schatten. De VOORZITTER wijst er op, dat hier alleen wordt vast gesteld dat het noodig is te onteigenen, meer niet. De heer KORTEWEG die ook persoonlijk bij de onteige ning is betrokken, licht toe, waarom hij niet met „Volkshuis vesting" tot eene minnelijke overeenkomst is kunnen ge raken. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorste!.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 33