3Ó2
9 JULI 1920.
dit besluit van de verleende ontheffing geen gebruik
is gemaakt, deze geacht wordt niet te zijn verleend
en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer
voorwaarden, de verleende uitzondering vervalt.
25. Nota van aanmerkingen bij de Gedeputeerde Stalen
van Noordbrabant gevallen op de rekening der gemeente
over het dienstjaar 1918.
Bij deze nota is gevoegd een ontwerp-antwoord van Bur
gemeester en Wethouders ter toelichting van de gedane op
merkingen.
Zonder bedenking wordt geme'd ontwerp-antwoord
goedgekeurd.
26. Suppletoir kohier, no. 3, van aanwezige beerputten
in den openbaren gemeentegrond, opgemaakt krachtens art.
2, sub D, der verordening op de heffing van een recht voor
het gebruik van openbaren gemeentegrond, vastgesteld bij
raadsbesluit van 15 November 1902.
Zonder bedenking wordt gemeld kohier vastgesteld
op een bedrag van fo.50.
27. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij
ter voorziening in de vacature van regent van het Oude-
Mannenhuis, ontstaan door de periodieke aftreding op 1 Juni
j.l. van den heer J. M. Ingen-Housz, in overleg met
het college van regenten, ter benoeming aanbevelende de
heeren
i°. J. M. Ingen-Housz, aftredend lid;
20. J. M. A. C. J. Smit s.
Wordt overgegaan tot stemming.
Er worden uitgebracht 18 stemmen, waarvan 17 op den
heer J. M. Ingen-Housz, terwijl een briefje in blanco
is ingeleverd.