9 JULI 1920.
afwachting van eene algeheele tariefsherziening, met ingang
van 1 Juli a. s. op alle vorderingen wegens waterverbruik
tegelijk een toeslag te heffen van 25
De heer F. SCHRAUWEN vraagt waarom Burgemeester
en Wethouders niet zijn gekomen met een definitief voorstel,
opdat de Raad kan zien waar men aan toe is. Spr. stelt
Burgemeester en Wethouders voor, dit voorstel terug te
nemen en binnenkort een definitief voorstel in te dienen.
De VOORZITTER zegt, dat bij Burgemeester en Wet
houders eene tariefsverhooging van verdere strekking wordt
overwogen, maar dit is geen reden om, zoolang deze nieuwe
regeling nog niet is vastgesteld, de bestaande goedkoope
tarieven te handhaven. Dit voorstel heeft juist de strekking
de te goedkoope levering van het water niet te laten voort
duren.
De heer F. SCHRAUWEN zag gaarne bij de tarieven-
regeling rekening gehouden met de belangen van groote
groepen der bevolking. Spr. handhaaft zijn voorstel om dit
voorstel van Burgemeester en Wethouders terug te nemen.
De VOORZITTER wijst er op, dat alles in prijs stijgt,
terwijl Burgemeester en Wethouders moeten zorgen, dat
alles goed loopt. De zaak is in de gascommissie ernstig
overwogen Burgemeester en Wethouders kunnen dan ook
in het geheel geen reden vinden, dit voorstel terug te nemen.
In het rapport van den directeur staat o.a. vermeld, dat de
tarieven sedert 28 November 1896 niet gewijzigd zijn en dat
deze dan ook laag genoemd kunnen worden in verhouding
tot die van vele andere gemeenten en voorts, dat voor eene
algeheele herziening der tarieven het juiste moment nog niet
is aangebroken, aangezien eene commissie, gekozen uit de
vereeniging voor waterleidingsbelangen in Nederland, het
vraagstuk der waterleidingstarieven in studie heeft genomen
en dat het nuttig zal zijn, de critiek, waartoe het door die