377
9 JULI 1920.
30. voor eene definitieve benoeming tot leeraar in het
teekenen, onder voorwaarde, dat het maximum aantal
door hem te geven wekelijksche lesuren op 5 bepaald
wordt, den heer A. H. S. W i r t z, te Breda
4°. voor eene tijdelijke benoeming tot leeraar in het He-
breeuwsch, den heer dr. M. C. van Mourik Broek
man, te Breda.
De VOORZITTER zegt, dat dit schrijven laat ter visie is
gelegd, hetgeen echter bij benoemingen wel meer geschiedt,
daar bij deze aangelegenheden spoed veelal geboden is, bij
aldien men bij lang wachten de kans loopt, dat de geschikte
candidaten intusschen reeds elders benoemd zijn. Overigens
is het niet te wijten aan Burgemeester en Wethouders, noch
aan het college van curatoren, daar het advies van den Inspec
teur op 6 Juli j.l. gedagteekend is.
De heer KANTERS verklaart uitstedig te zijn geweest en
eerst hedenochtend de stukken te hebben ingezien. Toen
lagen deze stukken er nog niet, tenminste spr. heeft ze niet
gezien.
De VOORZITTER verklaart, dat ze wel laat ter visie zijn
gelegd, doch ze hebben er gelegen.
Alsnu wordt overgegaan tot stemming voor de benoeming
van eene leerares in de Fransche taal.
Er worden 18 stemmen uitgebracht, waarvan 13 op me
juffrouw G. T. L. Wou da en 3 op mejuffrouw P. A. Smid,
terwijl 2 briefjes in blanco zijn ingeleverd.
Zoodat is benoemd tot leerares in de Fransche
taal aan het gymnasium alhier, mejuffrouw G. T.
L. W o u d a, op de aan die betrekking verbonden
jaarwedde, overeenkomstig de verordening, regelende
de jaarwedden van rector, leeraren enz., verbonden
aan het gymnasium, in te gaan met den dag harer