9 JULI iq2O. 381 meest mogelijke maatregelen nemen. Zoolang de Rijkswet op den keuringsdienst nog niet in werking is getreden, is het de aangewezen weg, om te trachten, in samenwerking met de omliggende gemeenten, een gecombineerden keurings dienst te vormen. Hoe gaat het thans namelijk De slagers uit verschillende* omliggende gemeenten, hebben vele klanten in Breda en omgekeerd hebben de Bredasche slagers klanten in de omliggende gemeenten. Hieraan kan en mag men natuurlijk niets veranderen, men moet de goede slagers niet schaden in hun bedrijf. Doch hiervan maken de knoeiers gebruik om ook met hun mandjes op de fiets de stad bin nen te rijden met hunne vuiligheid. Daarom moest al het ingevoerde vleesch gekeurd worden. Dit staat wel in de des betreffende verordening, doch het is niet mogelijk dit vol doende door te voeren. Alleen een gezamenlijke keurings dienst zal hier afdoende helpen. Bovendien is er nog een ander gevaar, dat alle ernst en de volle aandacht vraagt. In de omliggende gemeenten bestaat er ook keuring van vleeschwaren Deze keuring geschiedt door Rijksveeartsen. Spr. zal nu niet spreken over een klein stukje vleesch, maar over een heel beest, dat in eene omliggende gemeente wordt gekeurd en dan hier wordt ingevoerd. Komt de invoerder te Breda bij de hulp-keurmeesters, dan beroept hij zich op de keuring door den Rijksveearts. Nemen de hulp-keurmee sters daarmede geen genoegen dan krijgen zij te hooren „met jullie heb ik niets te maken". Spr. acht dit niet in orde. Aan het hoofd van den keuringsdienst alhier behoorde ook een Rijksveearts te staan. Dit is noodig, daar het gebleken is, dat de veeartsen uit de omliggende plaatsen meermalen bewijzen van deugdelijkheid afgeven, terwijl het maar „zoo zoo" is. Dit komt, omdat zij te midden van de boeren zitten en van hen als het ware afhankelijk zijn. Er is bijv. een beest ziek, de boer zal er groote schade door lijden en haalt gauw den veearts er bij om een bewijs van deugdelijkheid. Spr. weet, dat het vaak zóó gaat en heeft de bewijzen voor zich liggen, dat bijv. een Rijkveearts een bewijs van deugdelijkheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 381