390
9 JULI 1920.
maatschappij de paardentram BredaPrincenhage weer wil
invoeren, indien Princenhage en Breda ieder f 1000.sub
sidie verleenen. Princenhage is hiertoe bereid. Voor f 1000.
kan Breda dus deze tram terug krijgen. Spr. vindt dit zeer
weinig in verhouding tot het groote belang.
De VOORZITTER verklaart, dat de verbinding van Breda
met het Liesbosch bij Burgemeester en Wethouders ernstig
is overwogen. Er zijn echter niet de minste gegevens voor
controle op de maatschappij. Zonder goede gegevens is het
onjuist gelden te geven. Bovendien is in het geheel niet na
te gaan of f 1000. voldoende zal zijn. Verder behoeft men als
sieraad dit blikken busje niet binnen te halen. Daarom is
besloten niet in te gaan op het aanbod, en ook omdat eene
verbinding met het Liesbosch nu niet van zóo overwegend
belang is, aangezien de gemeente toch reeds verbonden is
met het Mastbosch en het Ulvenhoutsche bc-sch.
De heer CERUTTI acht het toch van groot belang, vooral
voor de bewoners van het westelijk stadsgedeelte. Voor
f 1000. desnoods zonder controle, hebben zij een tram.
Waar de andere tram-exploitatie wel f 15000.a f 20000.
aan de gemeente zal kosten, acht spr. hier een bedrag van
f 1000.wel heel gering. De kerkhoven liggen ook in de
richting van Princenhage. De nabestaanden van de daar be-
gravenen zijn thans veelal niet meer in de gelegenheid, de
kerkhoven te bezoeken.
De heer FEBER is het niet eens met den heer Cerutti.
De vergelijking met de twee trams gaat niet op. Breda is
verbonden met Princenhage, al is het 1111 juist niet per tram.
Spr. vraagt of de Raad verantwoord is, nu de uitgaven steeds
stijgende zijn, door subsidie te geven aan een maatschappij,
waarop geen controle mogelijk is, terwijl het zelfs niet eens
zeker is, dat zij de subsidie noodig heeft. De wijze van han
delen geeft den indruk van dwang.