4o6 26 JULI 1920. Het voorstel zooals dit thans ter tafel lig', gaat in sommige opzichten zelfs iets verder dan door hem gevraagd is, zoodat hij werkelijk reden heefr, om zich te verheugen. Doordat de eene vroedvrouw in het afgeloopen jaar 180 verlossingen heeit verricht en de andere maar 26, heeft spr. gevraagd om wijkverdeeling. In het voorstel wordt daaraan tegemoet gekomen. Daarnaast is ook overwogen het stelsel van vrije keuze, doch spr. meent, dat men daaraan niet te veel moet hechten. In tal van groote plaatsen is dit onmo gelijk. Wat de salarieering betreft, wordt voorgesteld een vast salaris met daarboven een minimum bedrag voor elke ver lossing. Berekend naar het aantal verlossingen'in het afge loopen jaar, zou dit komen op ongeveer f 10.per geval. Als er echter meerdere gevallen moeten worden behandeld, zou dit bedrag naar evenredigheid minder worden. Daarom zou spr. de vaste bezoldiging iets hooger willen stellen en brengen op f 600.per jaar. Met het voorstel van zijn partijgenoot G r u ij s kan spr. niet medegaan, omdat het niet juist is. Er kunnen ook meerdere gevallen komen en dan zou het salaris weer ver hoogd moeten worden. De heer FEBER zegt, dat de heer Haaiman het doet voorkomen, alsof hij de vader is van het voorstel. Dit is echter niet juist. Het ihans ter tafel gebrachte voorstel stemt wel in hoofdzaak overeen met het idee van den heer Haal- m a n, doch het is het resultaat van een zeer nauwkeurig onderzoek van de reorganisatie-commissie. Het zal zich aan passen aan de straks te doene voorstellen van die commissie. Gaat men nu aan dit voorstel tornen, dan wordt de geheele reorganisatie van den geneeskundigen dienst uit haar verband gerukt. Daarom zou spr. in overweging willen geven het voorstel ongewijzigd aan te nemen. De heer GRUIJS wijst erop, dat dit voorstel niet is een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 406