422
26 AUGUSTUS 1920.
12. Schrijven van den hoofdinspecteur van den Arbeid,
hoofd van het 2da district der arbeidsinspectie alhier, ver
zoekende te willen mededeelen, of de Raad in beginsel be
reid is medewerking en financiëelen steun te verleenen bij
den bouw van middenstandswoningen voor rijksambtenaren
en zoo niet, of de Raad dan bereid is van gemeentewege de
noodige ambtenaarswoningen te doen bouwen en deze voor
eenigszins langen termijn aan het Rijk te verhuren.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze beide brieven
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
prae-advies
Daartoe wordt besloten.
13. Adres van de vereeniging van ambtenaren ter secre
tarie en ten kantore van den gemeente-ontvanger, daarbij
verzoekende eene belooning toe te kennen voor het door de
ambtenaren in het tijdvak van 18 November 1918 tot i April
1919 verrichte overwerk en tevens te wijzigen, artikel 13 der
verordening voor de secretarie, den concierge van het ge
meentehuis en de boden der gemeente Breda.
De VOORZITTER wenscht dit punt, indien de Raad hier
tegen geen bezwaar heeft, thans af te doen. De leden van
den Raad hebben het adres gelezen Spr. wil de zaak nog
eenigszins toelichten. Uit het adres blijkt, dat door den
Secretaris, bij wijze van algemeenen maatregel, in het najaar
van 1918 aan de ambtenaren is opgedragen, eem'ge avonden
in de week enkele uren terug te komen als motieven worden
weergegeven achterstand in de administratie, aanvulling en
verbetering daarvan, zoomede noodzakelijke voorbereiding
van nieuwen arbeid. Dit overwerk heeft eenige maanden
geduurd, gedurende welken tijd nimmer door de ambtenaren
er op gewezen is, dat dit werk extra betaald moest worden,
hetgeen ook bezwaarlijk zou zijn geweest, ingevolge artikel
13 der verordening voor de secretarie, enz. De ambtenaren