4^4 26 AUGUSTUS 1920.
tenaar te staan voor zijne taak en dit principe hetwelk de com
missie meent te moeten aannemen, en dat ook Burgemeester
en Wethouders belijden, verdraagt geen afzonderlijke betaling
voor werk na den gewonen tijd. Betaling van overwerk --
zoo leest men kweekt bij de ambtenaren minder goede
eigenschappen, tot schade zoowel voor hen zelf als
voor de gemeente. Zoo houdt de betaling van overwerk on
getwijfeld de verleiding in met een zoodanig tempo te wer
ken, dat overwerk niet te vermijden is. Buitendien is het
verrichten van permanent overwerk niet in overeenstemming met
het tegenwoordig streven naar verkorting van den arbeidstijd.
Omtrent de punten, in de toelichting van het adres aan
gehaald, wil spr. het volgende opmerken. Er wordt gesproken
over 168 uren, voor welke uren betaling wordt gevraagd.
Willigt men het verzoek in, dan is er van overwerk zonder
vergoeding geen sprake meeralle werk is dan betaald. Voorts
wordt er op gewezen, dat naderhand 8 ambtenaren zijn aan
gesteld, waaruit zou blijken, dat het overwerk een gevolg
was van een tekort aan personeel. Met deze zienswijze kan
het college van Burgemeester en Wethouders zich echter niet
vereenigen. Inderdaad zijn er 2 commiezen en 6 schrijvers
aangesteld, maar vroeger waren er tijdelijke krachten, die
voor en na, den dienst verlaten hebben, zooals de heeren
Thoden van Velsen en Piederiet, terwijl waar
schijnlijk binnen niet al te langen tijd ook de heer Miser us
den dienst zal verlaten. Wat nu het aanstellen van de nieuwe
ambtenaren betreftde twee commiezen zijn benoemd voor
nieuwe wetgevende taak, zooals o.m. het voorbereiden van
verordeningen, en voor de notulen, voor welke laatste werk
zaamheid men zich tot voor korten tijd van een stenograaf
bediende. Verder wijst spr. er op, dat mejuffrouw Wiessing
dikwijls ziek is. De aanstelling van de 8 ambtenaren duidt
derhalve geenszins op eene enorme uitbreiding van werk
zaamheden De meerderheid van Burgemeester en Wethou
ders is dan ook van meening, dat de Raad in deze niet juist
zou handelen door het verzoek in te willigen. Voorts merkt spr.