26 AUGUSTUS 1920. 453 niet gekomen is voor dit prae-advies. Bij punt 40 immers wordt aangedrongen op bezuiniging. Hier acht spr. het ech ter maar een grijpen uit de gemeentekas. Spr. voelt veel voor turnen, maar hij denkt ook aan andere belastingbeta lers, die wellicht er niets voor gevoelen. Bezuiniging wordt door spr. zeer toegejuicht en daarom waarschuwt hij in dit geval. Geeft men subsidie, dan schept men een gevaarlijk praecedent, met het oog op alle mogelijke vereenigingen. De VOORZITTER verklaart ook voor bezuiniging te zijn. Deze vereeniging heeft echter gedurende 20 jaren een goed werk verricht en kort geleden groote feesten gegeven, welke vele vreemdelingen getrokken hebben. Tegen alle biervoor noodzakelijke kosten is de vereeniging echter niet opgewassen. Het college is in dit geval gezien het nut der vereeniging voor het verleenen eener subsidie. Uit zuinigheidsoogpunt is echter voorgesteld slechts f 250.toe te kennen. Wat de belastingbetalers betreft, merkt spr. op, dat ieder belasting plichtige wel eens betaalt voor iets, waarvoor hij individueel niets gevoelt. De heer A. SCHRAUWEN is vóór het toekennen der volle gevraagde subsidie. Verleden jaar werd ook geen enkel bezwaar vernomen in den Raad bij het verleenen van subsidie voor het concours-hippique. De heer MARTENS gaat geheel accoord met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, men moet de vereenigingen zooveel mogelijk aanmanen tot zuinigheid. De heer FEBER zegt, dat, al verricht eene vereeniging ook goed werk, een verstandig beheer der financiën toch vereischt, dat ten opzichte van de gemeentekas, ook ten aanzien van subsidies, de tering naar de nering wordt gezet. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu besloten overeenkomstig het prae-advies van Burgemeester en Wethouders.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 453