454 26 AUGUSTUS 1920. 40. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij aanbiedende een voorstel van den Wethouder van financiën tot het nemen van maatregelen, welke kunnen strekken tot bezuiniging in het administratief en commercieel gemeentelijk beheer. Het college gaat geheel accoord met dit voorstel en geeft in overweging, in beginsel te besluiten tot het instellen eener bezuinigingscommissie. De heer HAALMAN wenscht gaarne nog nadere inlich ting In het voorstel wordt gesproken over maatregelen tot bezuiniging. Spr. juicht dit ten zeerste toe. Doch om die bezuiniging te bereiken acht de Wethouder instelling eener commissie noodig. Hierover zou spr. nader ingelicht willen worden. Welke werkzaamheden aan die commissie opgedragen en welke per; on en daarin bencemd zullen worden; voorts of het een commissie uit of buiten den Raad zal zijn, enz, enz. De toelichting van het voorstel, misschien breedvoerig van omvang, is echter sober van inhoud. Men vindt er veel cijfers in verwerkt, maar deze zeggen heel weinig, ja, absoluut niets, omdat er geen opsomming van de factoren aan is toege voegd. Voorts zegt spr., dat er verschillende maatregelen tot bezuiniging te nemen zullen zijn, bijvoorbeeld inkrimping of het geheel laten vervallen van de tijdelijke kasgeldleeningen, waardoor veel bespaard kan worden. Deze leeningen zijn thans noodig omdat de belastingbedragen niet tijdig binnen komen. Wanneer het niet mogelijk is, de aanslagen voor den hoofdelijken omslag tijdig gereed te hebben, dan zou men voorloopige aanslagen kunnen uitreiken, zooals in andere gemeenten reeds geschiedt. Op dit gebied acht spr. het nut eener bezuinigings-commissie zeer gering. Beter ware het, volgens spr., een bezuinigings-inspecteur aan te stellen, zooals te Amsterdam is geschied. Daarmede heeft men zeer goede resultaten verkregen. Wil het college bezuiniging, dan raadt spr. aan, te handelen op dezelfde wijze als de gemeente Amsterdam. Voor eene commissie gevoelt spr. niet veel. Wie daarin te benoemen In ieder geval moet men hiervoor per-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 454