26 AUGUSTUS 1920.
455
sonen hebben, geheel op de hoogte met de gemeente-admini
stratie. Spr. is van meening, dat men slechts enkele zoodanige
personen zal kunnen vinden. Voorts zou spr. de taak der
commissie nader omschreven willen zien, anders zou hij
vreezen, dat zij als rem zou gebruikt worden. Tegenwoordig
ziet men het meer, dat de reactie, bij het nemen van noo-
dige democratische maatregelen, haar hoofd opsteekt, onder
het voorwendsel van bezuiniging. Indien dit de bedoeling
van het instellen der commissie mocht zijn, dan moet spr.
zich ten sterkste kanten tegen het voorstel.
De heer FEBER wil hierop heel kort antwoorden. Spr.
laat de uitdrukking, dat de toelichting breedvoerig doch
sober van inhoud is, geheel voor rekening van den heer
Haaiman. Spr. wil echter hier wel verklaren, dat hij zich
zeer veel moeite getroost heeft, uit vele cijfers den leden
van den Raad eens een overzicht te geven van de toeneming
der uitgaven. De heer Haaiman loopt echter op de zaak
vooruit. Dit voorstel is niet bedoeld als eene uitwerking van
de samenstelling, taak enz. der commissie. Het betreft hier
alleen de quaestie, of men in beginsel al dan niet besluit
tot het instellen eener bezuinigingscommissie. Vóórdat spr.
het plan nader uitwerkt, wenscht hij dit echter eerst te weten,
teneinde noodeloos werk te voorkomen. De heer Haaiman
is achterdochtig. Spr. wil verklaren, dat hij geen oogenblik
aan reactie gedacht heeft. Spr. is uitsluitend geleid door de
gedachte, dat de gemeenteleden niet steeds met nieuwe be
lastingen lastig gevallen moeten worden.
De heer HAALMAN wil ook zeer kort hierop antwoorden.
Spr. handhaaft zijne meening, dat al die cijfers hem niets
zeggen, indien hij de verschillende verhoudingen niet kent.
Overigens neemt spr. met genoegen nota van de verklaring
van den heer F e b e r, dat aan reactie niet wordt gedacht.
Spr. vraagt echter of het nu reeds noodig is om te besluiten
over het al dan niet instellen eener commissie. Voor be-