456 26 AUGUSTUS 1920.
zuiniging wil spr. zeer gaarne zijn stem geven, doch hij
voelt veel meer voor een inspecteur dan voor eene commissie.
De heer FEBER is van meening, dat eenXlirecteur on
mogelijk geheel op de hoogte kan zijn van alles, wat de
gemeente-administratie betreft.
De heer HAALMAN zegt, dat het dan treurig is voor de
wethouders, die toch ook geacht worden met de geheele
administratie goed bekend zijn. Wil het College dit voorstel
wijzigen, dan wil spr. gaarr.e zijne stem hieraan geven men
kan dan later toch nog terugkomen op de vraag of eene
commissie al dan niet wenschelijk is. Wordt dit voorstel
niet gewijzigd, dan kan spr. zijne stem niet geven, omdat
hij zich thans nog niet wil vastleggen aan eene commissie.
De heer KLUFT gevoelt wel iets voor eene commissie,
daar deze bij bezuiniging zeer goed kan werken bijv. bij aan
stelling van personeel, aankoop van gronden, van machines
enz. Blijkt de commissie nog een inspecteur noodig te heb
ben, dan kan men nog altijd iemand als zoodanig aanstellen.
Spr. dringt er op aan, dat aan de commissie meerdere vrij
heid van handelen zal worden gegeven, dan gewoonlijk het
geval is. Tevens moet er dan niet meer gehandeld worden
buiten de commissie om.
De heer F. SCHRAUWEN verklaart, aanvankelijk de be
zwaren van den heer Haaiman gedeeld te hebben. Na
de thans gegeven uiteenzetting, voelt spr. echter beter, wat
hier bedoeld wordt. Dit voorstel op zichzelf zegt evenwel
zeer weinig. Spr. vraagt, of Burgemeester en Wethouders,
wanneer dit voorstel wordt aangenomen, tot de instelling
der commissie zullen overgaan zonder den Raad hierin te
kennen. Zoo niet, dan meent spr dat er weinig tegen dit
voorstel is, maar dat men er aan den anderen kant ook
weinig aan zal hebben. Spr. zou het doeltreffender achten,
wanneer de heer F e b e r dit voorstel eerst nader uitwerkte.
-V