476 26 AUGUSTUS 1920. „In het vorenstaande ligt de beantwoording van de vragen „van den heer Haaiman grootendeels opgesloten. Zij „luidt wat vraag 1 en 2 aangaat bevestigend. „In de huidige geschetste omstandigheden zal het niet „wenschelijk zijn over te gaan tot maatregelen, als in vraag „3 bedoeld en kan eene nadere beschouwing omtrent vraag „4 achterwege blijven." De heer HAALMAN brengt wederom dank aan Burge meester en Wethouders voor de werkelijk ernstige wijze waarop het College deze zaak heeft opgevat. Zij is dan ook van het allergrootste belang. Met zeer veel genoegen heeft spr. gezien, dat er reeds maatregelen zijn genomen en hoopt hij, dat spoedig die maatregelen getroffen zullen worden, welke tot doeltreffende resultaten zullen leiden. Spr. hoopt eveneens, dat het College zal slagen in eene gemeenschap pelijke regeling met de omliggende gemeenten, daar dit ook voor die gemeenten van belang zal zijn. De VOORZITTER hoopt ook ten zeerste, ter uitvoering van de Vleeschkeuringswet, eene gemeenschappelijke regeling met de omliggende gemeenten te kunnen treffen. Binnen kort zal er eene vergadering van het College met den heer Quaedvlieg, inspecteur der volksgezondheid, plaats hebben, tot welke samenkomst ook de omliggende gemeen ten zullen worden uitgenoodigd. 48. Schriftelijke vraag van den heer Haaiman, in deze vergadering Burgemeester en Wethouders te mogen interpelleeren over de herziening der bestaande grensregeling dezer gemeente. De VOORZITTER zegt, dat na het inkomen dezer vraag door Burgemeester en Wethouders is nagegaan, in hoeverre het gewenscht was, dat in het stadium waarin de voorbereiding der grensherziening verkeert, een debat hierover in eene open bare vergadering plaats zal vinden. Het College acht dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 476