47 8 26 AUGUSTUS 1920. lijk is, zoolang de grensherziening niet geregeld is. Nog een voorbeeld aanhalende, wijst spr. op het zoo even behandelde adres van de Christelijke woningbouwvereeniging. Spr. ge looft niet, dat een tweede voorbeeld in ons land te vinden is van den toestand, welke hier bestaat, dat men midden in de bebouwde kom eener gemeente, als het ware een tweede Baarle-Hertog vindt, namelijk een stuk, dat tot eene andere gemeente behoort. Zelfs de meest verwoede tegenstander in de betrokken gemeenten tegen eene grensuitbreiding door de gemeente Breda, kan toch, volgens spr., geen bezwaar hebben tegen het veranderen van dergelijke wantoestanden. Naast het hier naar voren gebrachte, zou spr. nog op zeer vele zaken kunnen wijzen, welke alle voor een goede regeling, wachten op eene grensherziening. Bijvoorbeeld het woning belasting- en schoolvraagstuk, de quaestie van gas, electrici- teit en waterleiding, het tramvraagstuk, kortom de geheele gemeentelijke administratie. Spr. is er van overtuigd, dat de geheele Raad en zeer zeker het College van Burgemeester en Wethouders doordrongen is van de noodzakelijkheid eener goede regeling. Hiervoor heeft spr. deze interpellatie dan ook niet aangevraagd, maar wegens de urgentie van de zaak wil spr. er nogmaals op aandringen, dat zij op de meest krachtige wijze wordt aangepakt. Spr. is van meening, dat eene commissie ad hoe, te benoemen uit den Raad, daarbij goede diensten zou kunnen bewijzen, door met Burgemeester en Wethouders dit vraagstuk onder de oogen te zien en alles in het werk te stellen om die maatregelen te treffen, welke er toe leiden, dat de herziening, spoedig haar beslag ver krijgt. Spr. meent, dat deze commissie het vraagstuk uit sluitend ten goede zal komen en geenszins vertraging ten gevolge zal hebben. Spr. ziet in de commissie als het ware den geheelen Raad belichaamd, welke op die wijze mede werkt aan het tot stand komen dezer grensherziening. Spr. vertrouwt dan ook, dat de Raad zich aan zijn zijde zal scharen opdat, wanneer straks eene dergelijke commissie met Burgemeester en Wethouders aan het werk gaat, binnen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 478