26 AUGUSTUS 1920. 485 Het is ten eenenmale noodzakelijk, te meer waar men thans bijtijds nog is gewaarschuwd, ten spoedigste maatregelen te nemen om te voorkomen, dat deze gezinnen onder den bloo- ten hemel zullen moeten verblijven met al de ellende daaraan verbonden. Hier moet de gemeente onmiddellijk maatregelen nemen en overgaan tot het doen bouwen van woningen die, zij het dan ook slechts tijdelijk, de bedoelde gezinnen zullen kunnen huisvesten. De voorstellers wenschen in hun voorstel dan ook niet te bepalen welk soort van woningen hier het meest gewenscht zijn, doch zullen dit gaarne aan het college van Burgemeester en Wethouders overlaten, wijl het hun wil voorkomen dat het er in de allereerste plaats om gaat dat er onderdak zal zijn. Met het meest volle vertrouwen dienen zij dan ook dit voorstel bij den Raad in en gezien de urgentie van de zaak, zouden zij het noodzakelijk achten om dit voorstel alsnog aan de agenda van de raadsvergadering van Donderdag 26 Augustus a.s. toe te voegen. De heer HAALMAN behoeft hieraan weinig toe te voegen. De toelichting is kort, doch geeft geheel den toestand weer. Evenals verleden week komen er binnenkort wederom gezin nen op straat te staan. De Voorzitter is ook wel be kend met de moeilijkheden voor de menschen, om onderdak te komen. Nu is er nog tijd om veel ellende te voorkomen. De voorstellers hebben de bepaling van het soort woningen geheel aan het college overgelaten. Het is slechts de bedoe ling, de menschen aan onderdak te helpen. Spr. hoopt dan ook, dat de Raad de urgentie in deze zaak inziet en het voorstel aanneemt. De VOORZITTER zegt, dat men het College werkelijk niet behoeft te waarschuwen tegen den woningnood, aange zien Burgemeester en Wethouders zeer wel bekend zijn, met de woningellende en in deze al het mogelijke steeds gedaan hebben en nog blijven doen. Het onderhavige voorstel is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 485