498 9 SEPTEMBER 1920. wederinhuur van een perceel grond in den Belcrumpolder, waarbij wordt voorgesteld de huur onderhands met een jaar te verlengen, tegen een huurprijs van f216, De VOORZITTER brengt in herinnering, dat de behan deling van dit adres in de vorige vergadering is aangehouden, naar aanleiding van de vraag van den heer Korteweg naar de oppervlakte van het te verhuren terrein. Thans is deze vermeld in het ontwerp-besluit. De heer KORTEWEG zegt, dat dit terrein dus blijkbaar ruim 2 H.A. groot en de huurprijs z.i. veel te laag is. De omliggende gronden worden voor f 183.per H.A. ver huurd dus dit terrein zou f360 a f 400 kunnen opbrengen. De VOORZITTER acht het eene moeilijke quaestie zonder meer thans te beslissen, of dit of dat terrein duurder verhuurd dient te worden. Het geldt hier overigens maar een contract voor een jaar. Verder dient een tuinbouwschool het algemeen belang, om welke reden men ook niet het onderste uit de kan moet trachten te krijgen. De vereeniging maakt overigens in het geheel geen winst, integendeel, 1918 sloot voor haar met een nadeelig saldo van f770, het jaar 1919 met een te kort van f694.Spr. wenscht dus den voorgestelden huur prijs te handhaven. De heer ZIJLMANS acht hier een vergelijk met huur prijzen van omliggende gronden niet juist. Die gronden worden tot 1923 verhuurd, terwijl hier eene huur voor éen jaar wordt voorgesteld. Dit maakt natuurlijk een groot verschil. Moet de vereeniging het terrein het volgende jaar verlaten, dan zal zij daardoor groote schade lijden. De VOORZITTER merkt nog op, dat men ook in het oog dient te houden, dat het Rijk eene jaarlijksche subsidie geeft van f 1000.en de Provinciale Staten eene van f450, terwijl de gemeente in het geheel geen subsidie toekent.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 498