5°4
9 SEPTEMBER 1920.
De heer HAALMAN wil iets in het algemeen zeggen. Het
ligt volgens spr. voor de hand, dat deze belasting geheven
wordt, aangezien de gemeentekas versterking noodig heeft.
Waar de Raad steeds nieuwe uitgaven voteert, moeten er
ook nieuwe inkomsten gevonden worden. Spr. gaat daarom
accoord met het voorstel. Nemen Burgemeester en Wethou
ders echter de amendementen van den heer Cerutti over,
dan zal spr. ook hiervoor zijn stem geven. Spr. wil echter
nog op iets anders wijzen. De heer'Cerutti heeft er op
gewezen, dat de belasting te 's Gravenhage zóo hoog is, dat
men de vereenigingen, welke kunstuitvoeringen leveren, weer
te hulp moet komen door subsidies. Spr. deelt mede, dat
aldaar voor de bioscopen eene belasting wordt gegeven van
25 °/0, doch dat daarnaast door de gemeente subsidies voor
kunstvoorstellingen gegeven worden. Op deze wijze zouden
de bezwaren, naar voren gebracht door de heeren Kluft
en H o r n i x, geheel te ondervangen zijn. De gemeente zou
een gedeelte van de opbrengst dezer belasting kunnen be
steden aan kunstuitvoeringen en aan vereenigingen, welke zich
op dit gebied verdienstelijk maken. Verleden jaar heeft spr.
aangedrongen op de opheffing van het stedelijk muziekkorps.
Spr. had gehoopt, dat deze quaestie bij deze gelegenheid ook
ter tafel was gebracht. De Voorzitter had spr. namelijk
toegezegd, dat in September van dit jaar eene beslissing
aangaande deze zaak zou worden getroffen.
De VOORZITTER merkt op, dat de maand September
nog niet voorbij is.
De heer HAALMAN zijne rede vervolgende, zegt, dat,
wanneer de Raad tot opheffing zou besluiten, wederom een
aardig bedrag vrij zou komen voor subsidies aan vereenigingen.
Men zou dan subsidie kunnen geven voor goede concerten
en bijv. aan de vereenigingen ,,de Katholieke Kring" en
„Bonus Eventus", welke werkelijk hooge kunst geven. Spr.
zou dan echter tevens de voorwaarde gesteld willen zien, dat