9 SEPTEMBER 1920.
Het amendement wordt in stemming gebracht en verwor
pen met 11 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de hee-
ren Moll, M e ij v i s, G r u ij s, L ij d s m a n, F e b e r, van
Groenendael, Haaiman, F. Schrauwen, Z ij 1-
mans en Kan ter s.
Vóór waren de heeren Kluft, Martens, H o r n i x,
Cerutti, Clement, van Dijk, Korte weg en A.
Schrauwen.
Bij de behandeling van artikel 5 zegt de heer HOR-
NIX, dat het hem, naar aanleiding van de mededeeling van
den heer F e b e r over de kermisopbrengst te Tilburg, ge
frappeerd heeft, dat dit zoo goede object voor belasting in
dit artikel juist uitgezonderd is. Spr. is dan ook vóór schrap
ping van dit artikel. De Bredasche kermis zal niet zooveel
minder opbrengen dan de Tilburgsche en dus kan eene
belasting hierop heel wat in de gemeentekas brengen.
De heer FEBER doet de opmerking van den heer Hor-
nix watertanden. 20% van f 800000.Spr. heeft echter
niet gezegd, dat dit bedrag enkel aan toegangsgelden is uit
gegeven het geld voor de poffertjes en dergelijke is hier
onder ook begrepen. Dit artikel is juist in de verordening
opgenomen, om te weten waaraan men toe is, daar de con-
tróle op kermisvermakelijkheden in den regel niet doenlijk is.
De heer ZIJLMANS meent toch, dat men ook eene be
lasting zou kunnen heffen van de toegangsgelden.
De heer LIJDSMAN acht de zoo noodige controle hierop
onmogelijk.
De heer KORTEWEG steunt gaarne het idéé van den
heer H o r n i x. Meermalen ziet men, dat de menschen zich
voor schommels en draaimolens verdringen en dat de ex
ploitant het toegangsgeld dan van f0.20 op fo.50 brengt.