9 SEPTEMBER 1920. 521
Burgemeester en Wethouders worden overgelaten en welke
regelingen veelal van ondergeschikt belang zijn.
Art. 2, lid 2. Een der leden achtte het minder juist, dat
het kiezen enz. van de leden der commissie van overleg ge
heel wordt overgelaten aan Burgemeester en Wethouders.
Een der andere leden merkte op, dat alleen de samen
stelling en de wijze van werken aan Burgemeester en Wet
houders wordt overgelaten. Het aanwijzen der werklieden
afgevaardigden zal volgens bepaalde te stellen regelen
door de werkliedenvereenigingen zelve geschieden.
Een der leden wenschte tusschen .betreffende" en „arbeids-
en dienstvoorwaarden" nog ingevoegd te zien „loonen",
opdat vast moge staan, dat ook over loonkwesties, welke
voor den werkman natuurlijk van groot belang zijn, de cen
trale commissie van overleg gehoord wordt.
Andere leden waren van meening, dat dit reeds opgesloten
ligt in „arbeids- en dienstvoorwaarden".
Teneinde over dit punt echter volstrekte zekerheid te ver
krijgen, verzocht de commissie van Burgemeester en Wet
houders eene verklaring, dat „arbeids- en dienstvoorwaarden"
in lid 2 van artikel 2 zoodanig geïnterpreteerd zal worden,
dat hieronder in ieder geval ook loonaangelegenheden ge
rekend zullen worden.
Art. 4, lid 1. Door een der leden werd de wenschelijk-
heid bepleit, in dit artikel eene bepaling te doen opnemen,
waarbij de jeugdige werkman verplicht wordt tot het berei
ken van den 19-jarigen leeftijd het herhalings- ofhetavond-
ambachtsonderwijs te volgen.
Andere leden waren daarentegen van meening, dat men
door een dergelijke bepaling te veel zou treden op het ge
bied, dat men aan de ouders moet overlaten.
Art. 4, lid 3. Door een der leden werd in overweging
gegeven ,,20-jarigen leeftijd" te doen vervangen door ,,21-