9 SEPTEMBER 1920. 523 Een dezer leden stelde voor, aan dit gedeelte van art. 13 nog toe te voegen „mits het loon voldoende is". Andere leden merkten tegen dit laatste op, dat het vol doende achten van loon iets zeer subjectiefs is en dat men derhalve aan eene dergelijke bijvoeging niets zou hebben. Een lid zag liever het geheele eerste gedeelte van dit artikel geschrapt, daar men vooral ook met het oog op den 8-urendag, den werkman niet moet verbieden er nog wat bij te verdienen. Andere leden verklaarden zich hiertegen, omdat de be doeling van dit artikel is, dat de werklieden hunne geheele kracht aan de gemeente zullen geven. Staat men loonarbeid voor derden toe, dan kan hiervan het gevolg zijn, dat de werkman moe en afgemat op het werk komt. Nog werd door een lid de wenschelijkheid geuit, dit ver bod ook voor het tweede gedeelte van dit artikel absoluut te maken, door in beide gedeelten „behoudens door Burge meester en Wethouders schriftelijk te verleenen vergunning" te doen schrappen. Hiertegen werd opgemerkt, dat het toch wel wenschelijk is Burgemeester en Wethouders bevoegdheid te geven af wijkingen van deze regelen toe te staan, ook met het oog op de tegenwoordige werklieden, die nog eene nevenbetrek king bekleeden of eene nering uitoefenen. Wel verzocht de commissie echter Burgemeester en Wet houders om zeer spaarzaam te zijn met het verleenen van de vergunningen, in dit artikel bedoeld. Art. 16, lid 2. Een der leden stelde voor, den werktijd op 45 uur per week te bepalen en deze alinea in dien geest te doen wijzigen. In stemming gebracht werd dit voorstel verworpen met 3 tegen 2 stemmen. Art. 16, lid 3. Door een der leden werd voorgesteld, deze alinea te doen schrappen, daar voor deze werkzaam-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 523