$2 3 FEBRUARI 1920.
Nog meerdere leden zeggen niet de bedoeling van het
art. begrepen te hebben.
De VOORZITTER merkt op, dat er een verwarde stem
ming schijnt te zijn gehouden
De heer MOLL stelt voor om de stemming nietig te ver
klaren.
Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen
met [6 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden de heeren Martens, Moll, L ij d s m a n,
Haaiman, Clement, L o o m a n s, Kluft, Bog-
m a n s, M e ij v i s, G r u ij s, mevr. Neve-Reintjes,
F. Sc hr au wen, van Groenen da él, Korteweg,
Z ij 1 m a n s en A. Schrauwen.
Tegen waren de heeren Hornix, K a n t e r s, C e r u 11 i,
F e b e r en van D ij k.
De voorgestelde wijziging van art. 19 wordt hierna op
nieuw in stemming gebracht en aangenomen met 12 tegen
9 stemmen.
Vóór stemden de heeren Martens, Moll, L ij d s m a n,
Clement, Loomans, Kluft, Bog mans, mevr.
Neve-Reintjes, van Groene ndael, Korte
weg, Z ij 1 m a n s, en A. Schrauwen.
Tegen stemden de heeren Haaiman, Hornix, Kan-
t e r s, C e r u 11 i, M e ij v i s, G r u ij s, F. Schrauwen,
Feber en van Dijk.
De heer FEBER wijst er op, dat deze wijze van optreden
van den raad terugslaat op de leden, die niet wisten hoe ze
stemden.
De heer A. SCHRAUWEN vraagt toelichting van art. 197.