9 SEPTEMBER 1920.
centrale commissie van overleg eene uitbreiding zoude
ondergaan, niet in overeenstemming met de daaraan in art.
2 gegeven omschrijving.
Art. 2, lid 1. Burgemeester en Wethouders zijn het ge
heel eens met de leden, die het niet wenschelijk en wette
lijk onjuist zouden achten, hier en elders voor „Burgemeester
en Wethouders" te lezen ,,de(n) Raad".
Art. 2, lid 2. Inderdaad zullen aan de samenstelling van
de centrale commissie van overleg de belanghebbenden
een gewichtig aandeel hebben. Het is de bedoeling, naar
afzonderlijk te geven voorschrift, haar aldus samen te stellen,
dat daarin naast de hoofden van takken van dienst zitting
hebben vertegenwoordigers van landelijke vakvereenigingen
van werklieden in openbare diensten en bedrijven.
Het schijnt overbodig naast „arbeids- en dienstvoorwaarden"
expresselijk „loonen" te noemen. Naar het oordeel van Bur
gemeester en Wethouders zullen vragen, die zich ten aanzien
van loonen voordoen, ook zonder die toevoeging onderwerp
van behandeling in de centrale commissie van overleg kun
nen uitmaken.
Art. 4, lid 1. Burgemeester en Wethouders deelen de
meening van de leden der commissie, die eene verplichting
om het herhalings- of avondambachtsonderwijs te volgen aan
jeugdige werklieden niet zouden willen zien opgelegd.
Voor „lagere school" zal moeten worden gelezen „open
bare lagere school". Eene daartoe betrekkelijke wijziging,
welke slechts het herstellen van eene comniissie bedoelt, is
in het ontwerp aangebracht.
Art. 4, lid 3. Er bestaat geen bezwaar tegemoet te komen
aan den geuiten wensch en aan het slot ,,20-jarigen leeftijd"
door ,,21-jarigen leeftijd" te vervangen. Het ontwerp is in dien
zin gewijzigd.