539 9 SEPTEMBER 1920. Art. 39, lid 5. Lid 5 wordt aldus gelezen: „Treedt eene nieuwe dienstbetrekking in, voordat de in lid 4 bedoelde weken, waarover het halve gewone loon wordt uitgekeerd, eene einde hebben genomen, dan vervalt bedoelde uitkeering en wordt bij de toepassing van het slot van lid 4 het te veel uitgekeerde met het loon gerekend". Art. 41, lid 1. De tweede zin wordt gelezen als volgt: „De schorsing geschiedt voor ten hoogste 14 dagen, doch kan daarna telkens voor een gelijken termijn worden ver lengd". Art. 45, lid 1. (2e). In plaats van de bestaande redactie wordt hier gelezen „inhouding van vacantiedagen tot een maximum van drie dagen per jaar met evenredige inhouding van vacantietoeslag." Art. 45, lid 1. (3e). Achter „gedurende tenminste een halven dag" wordt ingelascht „en ten hoogste drie dagen". Algemeene beschouwingen. De heer A. SCHRAUWEN dankt Burgemeester en Wet houders voor dit reglement met zijn inderdaad vele goede artikelen. Alleen vindt spr. het jammer, dat niet ten volle rekening is gehouden met de slechts bescheiden opmerkingen van de commissie. De heer F. SCHRAUWEN onderschrijft de waardeering, door den heer A. Schrauwen geuit, gedurende 13 jaren is er om een reglement gevraagd. Iedere burgemeester be loofde het, doch het kwam niet. Daarom stelt spr. het zeer op prijs, dat de tegenwoordige Burgemeester zijn woord ge stand gedaan heeft. Het heeft wel langer geduurd dan ge- wenscht werd, doch dit is ook te wijten aan het uitvoerige overleg, dat er gepleegd is, waardoor echter een zeer goed reglement verkregen is. Spr. moet er evenwel toch even op wijzen, dat de behandeling geschiedt in het eerste jaar, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 539