9 SEPTEMBER 1920.
eene sterke fractie van de S. D. A. P. in den Raad vertegen
woordigd is. Voorts beveelt spr. de ingediende amendemen
ten aan.
De VOORZITTER bedankt voor de hulde, aan het College
gebracht, maar spr. komt op tegen de laatste opmerking van
den heer F. Schrauwen. Reeds voordat de S. D. A. P,-
fractie in de tegenwoordige sterkte was vertegenwoordigd,
was de voorbereiding ter hand genomen. Verder zegt spr.
dat, al heeft de voorbereiding zeer lang geduurd, Breda toch
nog tal van gemeenten hierin vóór is.
Artikelsgewijze behandeling.
Ten aanzien van het op artikel 2, lid 2, door den heer
F. Schrauwen ingediend amendement om tusschen „be
treffende" en „arbeids- en dienstvoorwaarden" „loonen" in te
voegen, zegt de VOORZITTER, dat Burgemeester en Wet
houders dit niet noodig achten, omdat zeer zeker loonen
onder arbeids- en dienstvoorwaarden vallen. Zou men den
werkman vragen, wat hij als arbeids- en dienstvoorwaarden
beschouwt, zou vermoedelijk het loon het eerste zijn, wat als
antwoord hierop werd gegeven.
Bovendien zou toevoeging van het woord „loonen" ten
gevolge hebben, dat andere arbeids^ en dienstvoorwaarden,
welke niet met name zijn aangeduid, geacht zouden worden
niet te zijn bedoeld in dit artikelgedeelte.
Na de gegeven uitlegging vraagt spr. of de voorsteller dit
amendement thans wellicht wenscht in te trekken.
De heer F. SCHRAUWEN verklaart hiertoe gaarne bereid
te zijn. Aanvankelijk behoorde spr. ook tot die leden der
commissie, die toevoeging van het woord „loonen" overbodig
achten. Voor alle zekerheid werd door de commissie aan
Burgemeester en Wethouders verzocht te willen verklaren,
dat onder arbeids- en dienstvoorwaarden ook loonen begrepen
zijn. In het antwoord van het College komen echter de