li'
9 SEPTEMBER 1920.
54X
woorden „Het schijnt" en „kunnen uitmaken" voor, welke
woorden spr. aan het twijfelen hebben gebracht. Om deze
reden zag spr. gaarne eene nadere verklaring.
Bij artikel 4 merkt de VOORZITTER op, dat volgens de
nota van wijzigingen, behoorende bij het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op het rapport der commissie
tot onderzoek, de leden 1 en 3 van dit artikel eene kleine
wijziging hebben ondergaan.
De VOORZITTER zegt, dat volgens de nota van wijzi
gingen het derde lid van artikel 5 eenigszins gewij
zigd wordt.
Ten aanzien van artikel 14 verklaart de VOORZITTER
dat volgens de nota van wijzigingen in dit artikel eene
redactie-verbetering is aangebracht.
Bij de behandeling van artikel 16, 1 i d 2 komen de
amendementen om „48 uren" te wijzigen in „45 uren", in
gediend door de heeren A. en F. S c h r a u w e n aan de
orde, bij welke amendementen de volgende toelichtingen zijn
gevoegde
Toelichting op het amendement van den heer
F. C. A. S c h r a u w e n.
De voorsteller acht het overbodig dit amendement uit
voerig toe te lichten. De bewering, dat de acht-urige arbeids
dag in dit reglement moet worden vastgelegd, zal zoo goed
als geen bestrijding ondervinden, terwijl ook de vrije Zater
dagmiddag, blijkens het voorgestelde concept-reglement,
algemeen wenschelijk wordt geacht. Wijl nu de invoering
van den acht-urigen arbeidsdag en den vrijen Zaterdagmid
dag onmogelijk is bij een 48-urigen diensttijd meent de
voorsteller van dit amendement, dat er niets redelijks tegen
kan worden aangevoerd.