54 3 FEBRUARI 1920. verhoogen in overeenstemming met de begrooting en den gasprijs te bepalen op 17 cent. De heer HAALMAN kan zich ten zeerste vereenigen met het voorstel van burgemeester en wethouders om den gas prijs op 15 cent te brengen. Dit is een stap in de goede richting, "in tegenstelling met het voorstel van den heer Kanter s. Spr. meent, dat het niet noodig is de winst, zooals die op de begrooting is vastgesteld, te overschrijden en volgens het voorstel van den heer Kanters zal dit wel het geval zijn. Spr. meent, dat als het noodig is, dat de gasprijs weer verhoogd moet worden, dit na drie maan den weer kan geschieden. Hij is voor het voeren van een voorzichtige politiek in deze en meent, dat burgemeester en wethouders op den goeden weg zijn. Hij wijst erop, dat het vorige jaar f 80.000.winst is gemaakt, in plaats van f öo.oco.zooals was begroot. De heer LIJDSMAN betoogt, dat in overleg met de gas- commissie besloten is voor te stellen den gasprijs te verlagen. Aan de hand van de bedrijfscijfers meent hij te mogen con- cludeeren, dat de begroote winst gemaakt zal worden. De heer ZIJLMANS zegt in antwoord aan den heer K a n- t e r s, dat men bij het vaststellen der gasprijzen op een andere basis staat dan voorheen. Vroeger moest men rant soeneeren en nu moet men het gasverbruik juist bevorderen. Spr. wil niet uit het oog verliezen, dat de productiekosten wel minder zullen worden. Spr. heeft deze verandering van taktiek in het geheele land gezien en meent, dat deze ook hier gevolgd moet worden. Het moet de bedoeling zijn, ter bevordering van het verbruik, het gas zoo goedkoop mogelijk te doen zijn.Voorts wijst spr. op de concurrentie van de petroleum. De heer KORTEVVEG wijster op, dat aangeslotenen buiten de gemeente vroeger anderhalf maal den prijs betaalden- Kan dit thans ook niet weder gebeuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 54