556 9 SEPTEMBER 1920. ingediend, om den 1 Mei-dag als feestdag in dit artikel op te nemen. De heer F. SCHRAUWEN verklaart, dat op de in dit artikel gemelde dagen vrijheid wordt gegeven voor de reli gieuze overtuiging. Spr. vindt het dan ook billijk, dat de arbeiders, die op den 1 Mei-dag, dien zij als feestdag gevoelen naar buiten willen gaan om van de natuur te genieten, ook vrijaf hebben. Ook in deze moet de Raad een breed stand punt innemen. De 1 Mei-dag dient eveneens tot uiting van innerlijke gevoelens. Meer zal spr. hierover niet zeggen, daar het waarschijnlijk toch vechten tegen de bierkaai is. Het amendement alsnu in stemming gebracht, wordt ver worpen met 12 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Moll, Martens, Lijds- man, Hornix, Feber, Korteweg, A. Schrauwen, van Groenendael, Cerutti, Clement, Zijlmans en van D ij k. Vóór waren mevrouw N e v e-R e i n t j e s en de heeren Me ij vis, Gruijs, Haaiman en F. Schrauwen. Bij deze en de volgende stemmingen zijn de heeren Kluft en Kanters afwezig. Bij artikel 23 merkt de VOORZITTER op, dat een amendement, om dit artikel te doen vervallen, is ingediend door den heer F. Schrauwen. De heer F. SCHRAUWEN zegt, dat volgens dit artikel aan keetknechts en nachtwakers minder zal worden uitbetaald, dan door den Raad voor de andere werklieden zal zijn vastgesteld. Spr. acht dit verkeerd en is van meening, dat deze categorieën toch minstens het minimum ioon moeten verdienen. Ieder arbeider, onverschillig welk werk door hem wordt verricht, dient zijn rechten en zijn loon in dit reglement

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1920 | | pagina 556